vrijdag 21 januari 2011

Bert Heyrman begon zijn journalistieke carrière aan de KHM en werkt nu als eindredacteur van het VRT tv-journaal
“Ik ben een streber”

“Je merkt het, iedereen is gespannen,” vertelt Bert Heyrman, oud-student pers en voorlichting aan de KHM en nu eindredacteur van het VRT tv-journaal. Een dag eerder, op 20 oktober, miste de VRT de beslissing of Els Clottemans al dan niet schuldig is. Vandaag, donderdag 21 oktober, wordt het arrest in de parachutemoord uitgesproken. De VRT redactie is aanwezig met een cameraploeg en gaat de uitspraak live uitzenden. Bert volgt gespannen de uitzending vanachter zijn bureau. Alles lijkt goed te gaan, tot er geen geluid doorkomt. Bert vloekt en gooit de handen in de lucht. Net zoals de rest van de redactie. Dit is al de derde keer in twee weken dat er iets misloopt. Eerst mist Ann De Bie de bevrijding van de mijnwerkers in Chili, dan wordt het schuldig bevinden van Clottemans gemist en nu valt het geluid weg.

Te theoretisch

Gelukkig lag het probleem niet bij de VRT zelf, maar liet de versterker van de rechtszaal het afweten. Dat is al een hele geruststelling voor Bert: “Dat wil zeggen dat wij niets fout hebben gedaan en dat de anderen ook zonder geluid zaten.” Want Bert is zeer precies in het nastreven van de perfectie. “Op school was ik al een streber. Ik kwam altijd naar de les en wilde de beste mediaproducten afgeven. Wat naar mijn gevoel ook steeds is gelukt.” Toch is het niet altijd zo geweest. Voor hij pers en voorlichting ging studeren, zat Bert aan de universiteit in Leuven. Daar studeerde hij politieke en sociologische wetenschappen. “Dat vond ik maar niets. Alles was veel te theoretisch.” Eigenlijk wist Bert al vroeger dat hij in de journalistiek wilde stappen: “Al van in het middelbaar had ik door dat ik iets in de media wilde doen. Vooral de geschreven pers hield me sterk bezig. Van op de televisie of de radio verschijnen, durfde ik niet eens dromen.” Eenmaal aan campus de HAM in Mechelen merkte Bert dat hij op zijn plaats zat. De sfeer was veel losser, hij kreeg meer talen en vooral meer journalistieke bagage aangeleerd. Studeren draait voor Bert ook voor een groot deel rond motivatie. “Op school waren we met een klein groepje zeer gemotiveerde studenten. En dat maakt dat je graag naar school komt en alles je blijft interesseren.”

Michael Jackson

Na zijn stage bij Radio 1 deed Bert mee aan het toelatingsexamen van Radio 2. Net op dat moment zocht men bij radio Donna een nieuwslezer. “Omdat ik al geslaagd was voor het examen kon ik onmiddellijk aan de slag bij Donna,” herinnert Bert zich. “Maar steeds het nieuws voorlezen en voor de rest over de neus van Michael Jackson schrijven, was niets voor mij.” En net dan wordt 4Fm (het huidige JoeFm, red.) opgestart. “Ik mocht daar bij de nieuwsredactie beginnen werken. Dat was eindelijk het echte journalistieke werk, echt nieuws maken.” Na enkele jaren 4Fm biedt de VRT Bert aan om voor het tv-journaal te werken. Bert sprong onmiddellijk op die wagen en is er sindsdien niet meer afgestapt. “Mijn carrière ging toen zeer snel. Dankzij mijn stage is mijn naam blijven hangen op de VRT en na een tijdje gewoon redactielid, werd ik gevraagd om eindredacteur te worden.” Het waren heel boeiende tijden voor Bert, maar hij is toch blij dat z’n carrièretrein trager loopt. “Ik doe nu wat ik al heel mijn leven wil doen. Deze job houden, is toch wel mijn plan,” lacht hij. Toch is eindredacteur zijn geen beroep waarbij je op je gemak al het werk afrondt. Zowel de gsm als de telefoon van Bert staan roodgloeiend. “Dit heb ik bijna nog nooit meegemaakt,” zucht hij, “maar dat komt natuurlijk door al wat er de afgelopen dagen is misgegaan.” Of hij dan ’s avonds zijn werk van zich kan laten afvallen? “Nee. Als journalist volg je natuurlijk constant het nieuws en als eindredacteur sta ik van thuis uit nog genoeg in contact met de rest van de redactie.”

Sereniteit

Niet alleen de pure nieuwsfeiten en degelijk redactioneel werk beheersen Bert volledig. Het concurrentiegevoel tussen het journaal, van de VRT, en het nieuws, van de VTM, houden hem ook bezig. Toen Ann De Bie te laat in Chili was, twitterden VRT en VTM elkaar het bloed vanonder de nagels. “Dat is nu opgelost tussen VRT en VTM,”vertelt Bert, “en intern hebben we gewoon gezegd: ‘We zwijgen erover.’De productie stak de schuld op de redactie en omgekeerd. Uiteindelijk gaf iedereen de schuld aan iedereen en hebben we het onderwerp begraven. Gedane zaken nemen geen keer.” De concurrentie tussen de openbare en commerciële omroep is sindsdien niet in hevigheid afgenomen. VTM had alle topadvocaten uit de zaak Clottemans te pakken gekregen voor in hun nieuwsuitzending. Tot ergernis van de hele VRT-redactie. Toch kwam er later op dag beter nieuws binnen. De familie van het slachtoffer van de parachutemoord wilde exclusief met de VRT praten. “De familie van Els Van Doren benadrukte zelfs dat ze niet met VTM wilde praten,” lichten redactieleden elkaar toe. “Dat hebben we te danken aan ons imago,” vertelt Bert wat later. “Wij stralen via het journaal een sereniteit uit. De VTM zoomt altijd in op de emoties van de mensen. Moest de man van Van Doren nu plots beginnen huilen, dan zetten wij even de camera stop. Het omgekeerde van wat de concurrentie zou doen. Mensen weten dus dat ze bij ons gerespecteerd worden op elk vlak.”

Terzake

Het zijn echter niet alleen de twee grootste Vlaamse omroepen die voor spanning zorgen door te wedijveren. Ook intern heerst concurrentie. Bert, geërgerd, legt dit uit: “Het gebeurt de laatste tijd veel te veel dat Terzake gesprekspartners in de studio uitnodigt die in het journaal moeten zitten.” Omdat Terzake al met een advocaat uit de zaak Clottemans is gaan lopen, heeft het journaal niemand meer om in de studio te vragen. Tenzij een procureur-generaal die over het al dan niet voortbestaan van een volksjury wil praten. “Maar dat is al geen nieuws meer! Dan ben je al een zijweg aan het inslaan en niet meer over het proces bezig. Terzake moet de duiding geven en wij het nieuws. Niet andersom,” verduidelijkt de eindredacteur van het journaal. Op de achtergrond krijgt hij de bevestiging van Martine Tanghe. Dat is trouwens niet de eerste keer dat het nieuwsanker van zich laat horen. Als ze Bert nodig heeft, maar hij is er even niet, zegt ze tegen iedereen die het wil horen: “Bert heeft echt geen zittend gat! Hij is voortdurend op stap!”

Tussen alle drukte door heeft Bert Heyrman toch nog tijd om over enkele dilemma’s na te denken:
Het Laatste Nieuws of De Standaard? - De Standaard
Van Quickenborne of Leterme? - Van Quickenborne
Vermassen of Van Steenbrugge? - Van Steenbrugge
CNN of BBC? - CNN voor de snelheid en BBC voor de diepgang
Expeditie Robinson of Het leven zoals het is? - Het leven zoals het is
Phara of De Laatste Show? - Phara

Bert Heyrman: "Al van in het middelbaar wilde ik iets in de media doen."
Foto: Jasper Kuylen













Jos Vloebergen (77) overleefde het zwaarste bombardement dat België kende tijdens de Tweede Wereldoorlog
‘Was die bom ontploft, dan zat ik hier niet’

Jos was 9 jaar toen hij, op 5 april 1943, zijn huis, de winkel van zijn ouders en zijn moeder verloor door een mislukt Amerikaans bombardement op Mortsel. Het was het zwaarste bombardement op België tijdens de Tweede Wereldoorlog. Nu, 67 jaar later, herinnert Jos zich nog alles. “Op mijn negen jaar had ik nooit gedacht dat me zoiets zou overkomen,” vertelt hij. “Alles was rooskleurig, het leven was mooi.”

Veiligheidsgang

Die bewuste 5 april ging Jos gewoon naar school. Die dag was het turnles, op de speelplaats. “Eerst hoorde ik gebrom, toen zag ik stippen en die stippen werden vliegtuigen. Maar ja, ik had dat al gezien,” beschrijft hij het moment waarop het Amerikaanse bommeneskader Mortsel bereikt. Omdat er voortdurend bommenwerpers overvlogen, richting Duitsland, nam Jos aan dat ook deze vliegtuigen onderweg waren. Niet dat ze hun eindbestemming hadden bereikt. Jos: “Maar plots kwamen die vliegtuigen toch onze richting uit en waren ze plots heel dichtbij. Onze leraar nam ons toen mee naar de veiligheidsgang.”
Toen de kinderen naar de gang liepen, begonnen de eerste bommen te vallen, op de Erla-fabriek. Dat was het eigenlijke doelwit van de Amerikanen, omdat daar onderdelen voor de Duitse luchtmacht werden gemaakt. Het bombardement blijft verder duren en niet alleen rond de fabriek. Ook rond de school van Jos. “Toen was er een pauze, heeft de leraar de kans gekregen om de tweede gangdeur te sluiten en begon alles opnieuw, veel dichterbij.” Heel het centrum van Mortsel werd vernield. Eén van de vele bommen viel op het klaslokaal naast de gang waar Jos zat. “Was die bom ontploft, dan had ik hier niet gezeten,” lacht hij nog steeds opgelucht.

Alleen op de wereld

Toen de vliegtuigen weggetrokken waren, mocht Jos vroeger naar huis. Op de hoek van zijn straat met de straat van de school blijft hij met stomheid geslagen staan. “Ik dacht: ‘Allez, mijn huis stond toch daar?’ Ik schrok echt,” vertelt Jos. De bommen hadden een gat van twee à drie huizen breed geslagen. Het deel waar Jos woonde. Gelukkig had zijn vader zich kunnen verstoppen onder de toonbank van z’n kruidenierszaak. Maar dat wist Jos bij zijn thuiskomst niet: “Ik kon geen leven bespeuren daar. ‘Nu ben ik alleen op de wereld. Wat is dat hier?!’ dacht ik.” Opzoek naar familie, ging Jos naar zijn tante Berta, die vlakbij woonde. Daar was ook alles plat gegooid. “Maar ik dacht er niet aan dat ik nog een zus had, nog familie in Mechelen, daar denk ik niet aan, hé, ik was alleen, dacht ik!”
Niet wetend wat te doen, keert Jos terug naar de ruïnes van het ouderlijk huis. En daar stond zijn vader in het puin te zoeken naar overlevenden, waaronder Jos z’n moeder. “Maar voor haar was het te laat. Zij stond vanachter in de winkel en werd door de luchtdruk weggeblazen.” Zijn vader vertrouwt Jos een zak met belangrijke papieren toe. “Maar vijf minuten later, moest ik mijn zus op school gaan zoeken. Wat moest ik met die zak doen? Ik heb hem daar maar ergens weggemoffeld en hem daarna niet meer teruggezien.” Jos vond zijn zus terug die was gaan schuilen in het huis van de dokter over de school.

Kerkkoor

“Omdat we dus geen huis meer hadden om in te wonen, zijn we naar onze familie in Mechelen getrokken,” vertelt Jos. Daar ging het leven z’n gewone gangetje. Jos ging naar school, mocht in het kerkkoor zingen, mocht zelfs de pastoor helpen bij het nemen van aanwezigheden tijdens de catecheseles en hij had de boerderij van de familie waar hij moest helpen. Ook het volgen van de nederlagen en overwinningen van de Duitsers en geallieerden behoorde vanaf dan tot de dagelijkse kost. “Door het bombardement was de oorlog plots veel dichter. En ging ik dat ook bewuster volgen,” verklaart Jos.
Tijdens de oorlog keerden hij en zijn zus terug naar Mortsel om daar nog verschillende keren te verhuizen. “Mijn vader startte al snel terug de zaak op, want zijn stock was niet verloren door de bommen. En dan zijn we verschillende keren verhuisd naar grotere winkelpanden, maar allemaal in Mortsel.”

Brave vaders

Als je vraagt naar goede en slechte mensen in een oorlog, heeft Jos zijn antwoord klaar. “Mensen die hun land verraadden, samenwerkten met de SS, die niet in hun land bleven om het draaiende te houden. Dat zijn de lafaards, de slechten.” Met thuis een winkel zag Jos elke dag mensen van verschillende komaf over de vloer komen. “De Duitse soldaten waren niet slecht. Dat waren brave vaders en toffe kerels die gewoon orders opvolgden. Zij waren ook niet tevreden met die Hitler, maar hen werd geen keus gelaten.” Jos vindt zelf dat al bij al de oorlog voor hem redelijk vlot is verlopen. Op het einde van de oorlog, tijdens de grote voedselschaarste, was het moeilijk. En natuurlijk heeft dat ene bombardement het leven gekost van Jos’ moeder. Maar tijd om het verlies te verwerken was er niet. “Als je niet werkt, kom je nergens. Dus ik werkte altijd. Er was geen tijd om aan verwerking te denken.”


Jos: "Toen zag ik stippen en die stippen werden vliegtuigen."

Foto: Jasper Kuylen










Jos als kind, enkele jaren voor het uitbreken van de oorlog.

Foto: Jos Vloebergen



















10 jaar ‘Torens aan de Dijle vzw’ viert verjaardag met gratis festival
“Dit is de eerste keer sinds mijn vormsel dat ik in een kerk kom”

Zaterdag 2 oktober vierde de Mechelse vzw ‘Torens aan de Dijle’ zijn tiende verjaardag. In de Mechelse kerken konden muziekoptredens en –kunstwerken bewonderd worden. Hoewel het weer een magere opkomst deed vermoeden, liepen de kerken toch vol. Het gratis festival vond plaats onder de naam ‘Boventonen en Donderklanken’.

Om de vzw en de torens te vieren, galmde in elke kerk een ander soort toon. In de acht historische kerken kon het publiek om het uur of doorlopend naar muziek luisteren. In vier kerken vonden live optredens plaats. Zo konden de sympathisanten van kerk tot kerk wandelen, telkens een muzikale ervaring rijker wordend. In de vier andere kerken waren doorlopend geluidskunstwerken te beluisteren.

Moeder-dochteravond

Door de Sint-Katelijnekerk schalden om zes uur de eerste polyfone liederen van het saxofoonkwartet Bl!ndman. Na een dik halfuur liep de voorstelling af. Al die tijd zat de kleine, gezellige, barokke kerk goed gevuld. Iedereen leek van de muziek te genieten. Ook Louise, Alice en Karel, drie vitale bejaarden. “Wij gaan ook in deze kerk naar de mis,” vertelt Louise, “We wilden dat wel zien, dat is eens iets anders dan zo’n pastoor!” Maar naar de andere kerken gingen ze niet. “Dit was leuk, maar genoeg,” vindt Karel.
Een compleet ander gezelschap vormen Gerd en Anne-Sofie. “Mijn man is op zakenreis en we zagen op internet dat er vanavond iets te doen was in de kerken,” zegt mama Gerd. Anne-Sofie: “Het is niet iets dat je elke dag tegenkomt, dus we besloten om er een moeder-dochteravond van te maken.” En dat is bij de meeste mensen de reden waarom ze door de regen naar de kerk zijn afgezakt: het is een uniek concept.


Een geslaagd project

Blijkbaar spreekt het aparte idee verschillende mensen aan. Zowat alle leeftijdsgroepen genoten samen van de muziek. “In dat opzicht is het project geslaagd,” weet Bart Stroobants, coördinator van het gebeuren. “Het was de bedoeling om een zeer gevarieerd publiek aan te spreken. We wilden mensen naar de kerk halen die er anders niet zouden komen.” Dat is de heer Stroobants goed gelukt: “Dit is de eerste keer sinds mijn vormsel dat ik in een kerk kom,” geeft Anne-Sofie toe.
Wat ongetwijfeld heeft bijgedragen tot het uitgebreide en diverse publiek, is het feit dat het een gratis festival was. “De avond was een geschenk van vzw Torens aan de Dijle aan het publiek. En door het event gratis te houden, wilden we de drempel voor het publiek om te komen zo laag mogelijk houden,” legt Stroobants uit.

Basiswerking primeert

Gezien het succes van ‘Boventonen en donderklanken’ zou het commercieel niet oninteressant zijn om wat vaker cultuur in de kerken te brengen. Maar Bart Stroobants blijft realistisch. “Er zijn ontelbare mogelijkheden, maar de basiswerking primeert. We willen de historische kerken in de namiddag openstellen voor bezoekers. Speciale evenementen kunnen een aanvulling vormen. Maar het moet financieel en organisatorisch haalbaar zijn.”
Het is nochtans niet de eerste keer dat de kerken worden ingezet om aan cultuur te doen. Vorig jaar organiseerde ‘Torens aan de Dijle’ het project Schatten van kerken, waarbij verschillende kerkschatten werden tentoongesteld. “2020 is nog heel veraf, er kan intussen nog veel gebeuren. Maar als het zover is, zal er waarschijnlijk iets bijzonders gebeuren,” blikt Stroobants vooruit.















De Sint-Katelijnekerk, waar Bl!ndman het beste van zichzelf gaf.
Foto: Jasper Kuylen